We kennen allemaal de tekst uit Johannes 14:6 waar Jezus zegt:
… Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.
Deze tekst wordt meestal aangehaald om aan te geven dat er buiten Jezus om geen weg naar God is. Er is echter een situatie die hierbij nogal wat spanning oproept en dat is de situatie rondom het orthodoxe Jodendom. In de beleving van velen binnen het christendom zouden zij een uitzondering kunnen vormen op deze stelling. Ik hoorde deze week nog iemand zeggen dat hij zich niet kon voorstellen dat deze vrome orthodoxe Joden verloren zouden gaan omdat zij toevallig Jezus Christus niet geaccepteerd hebben als hun Messias. Deze “vrome” Joden zijn toch heel intensief bezig met hun bijbel, de Tenach, ze bidden dagelijks tot God, en houden zich aan de wet van God. Zouden deze mensen dan verloren zijn puur omdat ze toevallig niet in Jezus geloven? Ik hoor van verschillende plekken dat God deze Joden nog steeds ziet als het volk van God en dus vrome Joden wel genadig is omdat het oude verbond voor hen nog steeds van kracht is. Het Joodse volk wordt gezien als de “grote broer” van de christenen, en we dienen dezelfde God.
In deze tijd waar een oorlog plaats vinden tussen Israël aan de ene kant en Hamas en de Palestijnen aan de andere kant is deze vraag weer bijzonder actueel en dat vraagt dan ook een nadere beschouwing vanuit de bijbel.
Er zijn een aantal vragen die we ons kunnen stellen:
- Is het Joodse volk nog steeds het volk van God?
- Dienen de Joden dezelfde God als de christenen?
- Kunnen wij het Joodse volk zien als de grote broer van de christenen?
- Is voor de Joden het oude verbond nog steeds van kracht?
Om deze vragen beantwoord te krijgen zullen we naar de bijbel moeten, en we zullen even voorbij onze emoties en gevoelens moeten. De bijbel is het woord van God en is in deze dus de hoogste autoriteit.
Is het Joodse volk vandaag nog steeds het volk van God? Om deze vraag beantwoord te krijgen moeten we terug naar Exodus waar God met het volk Israël, dat net met veel machtsvertoon is uitgeleid uit Egypte, een verbond aangaat. Dit verbond is het oude verbond waarbij God Mozes gebruikt als middelaar. Even een cruciale tekst uit Exodus 19:3-6
- Toen klom Mozes op tot God, en de Here riep tot hem van de berg, en zeide: Zó zult gij zeggen tot het huis van Jakob en meedelen aan de Israëlieten:
- gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb.
- Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij.
- En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. Dit zijn de woorden die gij tot de Israëlieten spreken zult.
Het toenmalige Israël wordt hier door God voor de keus gesteld: “Wil je Mij dienen en leven binnen het verbond en je houden aan de regels die aan dit verbond gekoppeld zijn, dat mogen jullie mijn eigendom, mijn volk zijn?” God kiest Israël als zijn vertegenwoordiger op aarde te midden van een wereld die totaal onder de macht van Satan is, en dat doet Hij op grond van het feit dat zij nazaten zijn van de gelovige vaderen, Abraham, Izaäk en Jakob. Het volk wordt hier uitgedaagd om in de voetsporen van deze vaderen te gaan. God heeft, in weerwil van de gevolgen die de zondeval met zich meegebracht hebben, een plan om de mensheid weer met zich te verzoenen en hij kiest daarvoor in eerste instantie Abraham en in latere instantie het volk Israël voor om hierbij een cruciale rol te vervullen. De vraag dient nu gesteld te worden of het volk als geheel hierin de juiste keuze heeft gemaakt. Al lezend in de bijbel kom ik steeds weer een ander verhaal tegen. Hoewel er altijd een klein “overblijfsel” is dat trouw blijft aan de God van Israël, de grote meerderheid steeds maar weer de verkeerde keuze maakt. Het resultaat is dat, na eeuwenlang door God als het ware gedoogd te zijn geweest, het volk op verschillende momenten uit het beloofde land verwijderd wordt, de bijbel spreekt dan over het feit dat zij in ballingschap gevoerd worden. Het grootste deel, namelijk het huis van Israël is nooit teruggekeerd en is verdwenen onder de heidenen, een klein gedeelte van het Huis van Juda heeft nog een tweede kans gehad, en heeft mogen terugkeren in de tijd van Ezra en Nehemia, maar ook zij kiezen er echter steeds weer voor om niet de weg van het verbond te gaan maar een andere.
Gods plan loopt uiteindelijk uit op de komst van Jezus, Hij is het beloofde “Zaad” van Eva, de vrouw, en van Abraham. De vraag die daarna nog gesteld kan worden of hiermee niet een einde gekomen is aan de Joden als zijnde het volk van God en is daarmee hun rol niet uitgespeeld of hebben we nog iets te verwachten?
Hiervoor moeten we naar de tweede vraag die we gesteld hebben, namelijk of de Joden dezelfde God dienen als de Christenen. Als dat zo is dan hebben we de derde vraag, namelijk of de Joden gezien hunnen worden als de grote broer ook beantwoord.
In Johannes 8:44 doet Jezus een hele boute uitspraak:
44. Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.
Deze uitspraak doet Jezus in de richting van het toenmalige leiderschap van wat er nog over is van het grote volk Israël. In dit gedeelte claimen de joodse leiders dat zij het nageslacht van Abraham zijn, Jezus bestrijdt dit echter.
Op grond waarvan dan? Houden deze Joodse leiders, deze Farizeeën en schriftgeleerden zich dan niet aan de wet, en leven zij niet binnen de eisen van het verbond? Het antwoord vinden we onder andere in Mattheus 15:1-9
- Toen kwamen uit Jeruzalem Farizeeën en schriftgeleerden tot Jezus en vroegen:
- Waarom overtreden uw discipelen de overlevering der ouden? Immers, zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood eten.
- Hij antwoordde hun en zeide: Waarom overtreedt ook gij ter wille van uw overlevering (zelfs) het gebod Gods?
- Want God heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en: Wie vader of moeder vervloekt, zal de dood sterven.
- Maar gij zegt: Wie tot zijn vader of zijn moeder zegt: Het is offergave, al wat gij van mij hadt kunnen trekken, behoeft zijn vader of zijn moeder niet te eren.
- Zo hebt gij het woord Gods van kracht beroofd ter wille van uw overlevering.
- Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende:
- Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij.
- Tevergeefs eren zij Mij,
- omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.
Wat is hier aan de hand? De Joodse leiders beschuldigen Jezus en zijn leerlingen van ongehoorzaamheid aan de overleveringen, deze overleveringen zouden nog stammen uit de tijd van Mozes en mondeling zijn overgedragen van generatie op generatie. Deze leiders claimen dat we ons niet alleen moeten houden aan de geschreven wet van God, maar dat deze wetten, deze overleveringen ook van toepassing zijn, vandaar de beschuldiging. Het antwoord van Jezus is heel fundamenteel van aard en reikt verdere dan alleen dit specifieke onderwerp. Het geschreven woord van God wordt naar de zienswijze van Jezus ontkracht door deze mondelinge overleveringen. In de ogen van Jezus is het niet alleen dat zij iets toevoegen aan de wet van God, maar dat zij in de zelfde beweging ook afdoen aan de wet van God. In onder andere Deuteronomium 4:2 zegt Mozes het volgende:
- Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt, die ik u opleg.
Het is dus niet alleen zaak om je aan alle regels te houden, maar het is ook verboden om regels te verzinnen en er bij te voegen. Dit handwasritueel uit Mattheus 15 is zo’n illegale toevoeging. Maar Jezus spreekt hen ook aan op een situatie waarbij de wet van God en de overleveringen met elkaar in tegenspraak zijn, namelijk dat de offergaveregeling, in het Hebreeuws “Korban” genoemd, gebruikt wordt om te rechtvaardigen dat zij niet voor hun ouders zorgen op hun oude dag. Het vijfde gebod houdt namelijk ook in dat wij verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse onderhoud van onze ouders op het moment dat zij niet meer in staat zijn dat zelf te doen. Wat deze Joodse leiders dus doen is hun eigen regels gebruiken als excuus om zich niet aan de wet van God te houden.
De grote vraag kan gesteld worden of het moderne orthodoxe Jodendom nog steeds in dit vaarwater zit of dat zij zich nu echt aan de wet van God houden, iets wat velen tegenwoordig denken.
Het huidige orthodoxe Jodendom kent, naast de Torah en de rest van het oude testament, de zogenaamde Talmoed. De Talmoed is gebaseerd op de toenmalige overleveringen, de zogenoemde Mishna, die in de loop van de eerste eeuwen na Christus te boek gesteld zijn en in latere tijden zijn aangevuld geworden door commentaren van de Rabbijnen. Deze Talmoed heeft binnen de Joodse Godsdienst het hoogste gezag, de Torah mag alleen worden geïnterpreteerd binnen de kaders van de Talmoed, je mag dus niet gewoon lezen wat er staat, maar je moet de interpretatie volgen die de Rabbijnen, de geestelijke leiders er aan geven. Door deze manier van doen maken zij zich uitdrukkelijk nog steeds schuldig aan dat wat Jezus zegt, namelijk dat zij de wet van God beroven van kracht. Hun godsdienstige gebruiken worden nog steeds gebruikt om te dienen ter compensatie voor het niet volledig naleven van de wet van God. De vraag is op basis hiervan dan ook gerechtvaardigd of zij, ook vandaag, nog steeds de duivel tot vader hebben zoals Jezus de toenmalige Joodse leiders beschuldigd, en als dat waar is dan kunnen we niet overeind houden dat binnen het jodendom de zelfde God wordt aanbeden als binnen het christendom, en kunnen wij de Joden niet zien als onze “grote broer”.
Het felste verzet tegen het christendom is vooral in de beginjaren gekomen uit de hoek van het jodendom. Het is dus niet alleen dat zij toevallig Jezus niet erkend hebben als Messias, maar het gaat veel dieper.
In 2 Johannes 1:7-11 staat het volgende:
- Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist.
- Let op uzelf, dat gij niet verliest wat wij verricht hebben, maar uw loon ten volle ontvangt.
- Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon.
- Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom.
- Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken.
Deze tekst kan uitgelegd worden in vele richtingen. In die tijd dat Johannes dit schreef was er sprake van de opkomst van de gnostiek, waarin Jezus Christus niet gezien wordt als God gekomen in het vlees, maar dit geldt natuurlijk ook voor de Islam die Jezus niet wil belijden als de Zoon van God, en datzelfde is ook van toepassing op het jodendom. De genoemde antichrist omvat dus alle godsdienstige stromingen, inclusief het jodendom, die Jezus niet belijden als de vleesgeworden Zoon van God.
Daarmee is ook onze laatste vraag beantwoordt, namelijk of voor hen het oude verbond nog van toepassing is. Door zich op deze wijze niet te houden aan de wet van God, door regels toe te voegen aan en in de plaats te stellen van de wet van God, maken zij geen aanspraak meer op het oude verbond, ook als dat überhaupt nog van toepassing zou zijn, en dat is iets waar in de brief aan de Hebreeën door Paulus kernachtige uitspaken worden gedaan, maar dat lijkt mij een onderwerp op zichzelf te zijn voor een latere datum.