LEZEN: 1 Johannes 1:1-4
1 Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het WOORD DES LEVENS
2– het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is –
3 hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.
4 En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij.
Als Jozef te horen krijgt dat het Kind, dat door Maria wordt gedragen een speciaal Kind is en dat het niet het resultaat is van een geheime escapade, maar dat het Kind was verwekt door de Heilige Geest, voegde te engel in de droom een oudtestamentische belofte toe uit Jesaja 7:14:
23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: GOD MET ONS. (Mattheus 1:23).
God gaat onze fysieke wereld binnenkomen in de gestalte van ‘een mens onder de mensen’. Hij, namelijk het Woord, wat was van den beginne, het Woord, dat bij God was en dat God was, dat Woord dat is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (zie Johannes 1:1 en 14).
Johannes getuigt hiervan in de aanhef van deze brief. Hij heeft het Woord in zijn menselijke hoedanigheid gehoord, gezien met zijn eigen ogen, hij heeft het zelfs aanschouwd, ofwel bekeken, bestudeerd. Ook heeft hij het Woord des Levens met zijn handen getast, dus aangeraakt en gevoeld.
Als je al deze en ook andere teksten hierbij bestudeerd dan is overduidelijk dat voor Johannes vast stond dat Jezus Christus God is en niet zomaar een mens.
Al vroeg in de kerkgeschiedenis wordt er twijfel gezaaid over deze waarheid, de opkomst van de Gnostiek is één van die stromingen, die de godheid van Jezus betwijfelen, ook de enorme invloed vanuit het jodendom speelt hierin een grote rol. De gedachte dat de Messias God zelf zou zijn is voor joden ondenkbaar, omdat ze hun messias zien als de zoon en opvolger van David. Jezus was zelfs gekruisigd juist omdat Hij beweerd had dat Hij Gods Zoon (dus God) was (Joh.19:7).
Ook in deze tijd zien we verschillende stromingen ontstaan die twijfelen aan de godheid van Jezus. De messiaanse beweging is daar het meest prominent in. Vanuit het streven om terug te keren naar de bijbel als geheel en daarbij ook terug te keren naar de Torah als leidraad voor het leven, hebben velen binnen deze beweging hun oren te luisteren gelegd bij de, op de Talmoed gebaseerde joodse traditie. Onder invloed hiervan is men ook gaan twijfelen aan de godheid van Jezus. Jezus mag dan op een bepaalde manier nog wel gezien worden als God, maar dan niet gezien vanuit zijn wezen, maar als een soort beloning voor een geleverde prestatie, Hij is dus niet God in wezen, maar heeft als het ware als eerste de staat van goddelijkheid bereikt.
Deze manier van denken, namelijk dat wij de status van goddelijkheid kunnen bereiken is kenmerkend voor nagenoeg alle wereldse stromingen, zoals hindoeïsme, boeddhisme, als ook de meer ‘christelijke’ mystieke stromingen
Het resultaat is dat het evangelie in zijn essentie wordt aangetast. Het wezenlijke verschil tussen bovengenoemde stromingen en het ware evangelie is dat in deze stromingen de mens god kan worden en in het evangelie dat God mens geworden is. In Genesis 3 zegt de slang tegen de vrouw dat zij als god kan zijn, deze leugen is dan ook terug te vinden in alle wereldse godsdiensten. Paulus verwoordt het in Filippenzen 2:5-11 als volgt:
5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was,
6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht,
7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.
8 En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.
9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken,
10 opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,
11 en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!
Twijfel aan deze waarheid staat gelijk aan het ondergraven van het wezen, de essentie van het evangelie.
Onderdeel van de spiegel is dan ook deze toets op inhoud. Om behouden te zijn en dus aanspraak te maken op het eeuwige leven benoemd in 1 Johannes 5:13 moet deze waarheid als een paal boven water staan. Weigeren om deze waarheid te omarmen plaats ons in een zeer discutabele positie ten opzichte van de gegeven belofte, dat we eeuwig leven hebben.
Nog een keer die bewuste tekst:
Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt. (1 Johannes 5:13)